Nota: Geskrewe preek is in Nederlands/Afrikaans - Audio is in Afrikaans.
Dit het gebeur in my eerste gemeente. So naastenby 40 jaar terug. Ek het ’n kategismuspreek oor een van die Tien Gebooie gehou. Terug in die kerkraadskamer na die diens sê een van die ouderlinge, na die dankgebed: “’n Baie mooi preek, dominee. Dit was ook goed dat u party sake in hier-die preek maar padlangs aangespreek het. Daar’s net een ding waaroor ek gesit en wonder het: ons kan dit mos nie self regkry om so te leef nie? Dit is tog die Heilige Gees wat dit moet doen? Ek weet, u het in u gebed ook daarvoor gevra of die Heilige Gees dit wil doen, maar moes dit nie ook in die preek meer duidelik na vore gekom het nie?”
Ek het nie mooi geweet hoe om hierop te antwoord nie. Ten spyte van 6 jaar teologiese studie.
Ik wist natuurlijk ook wel dat alleen de Heilige Geest nieuwe mensen van ons kan maken. Ik wist wat wij in de eerste artikelen van hoofdstuk III/IV bely. We hebben daar in de vorige preek bij stil gestaan. Door de zonde-val zijn wij mensen volledig beskadig. Uit onszelf niet meer in staat om iets goeds te doen nie. Onze wil, onze aanvoeling- dié deug nie meer nie. En daarom, zo staat in art 3 van dit hoofstuk , “kan en wil ons nie uit ons eie tot God terugkeer”. Wij kunnen niet zelf onze verdorven natuur verbe-ter, ons sal nie dit eers onderneem om dit te verbeter nie. Wij moeten het helemaal hebben van de Heilige Geest die opnieuw geboren doet worden. Genade alleen!
Want daar gaat het grootste deel van dit hoofdstuk over. Laten we een aantal artikelen er even bijpakken. Allereerst het begin van art 6.
En dan kijken we naar art 10. Als mensen tot bekering komen, moeten we dat niet toeschrijven aan de mens….enz.
En als we nu naar art 12 gaan, dan zie je hoe de DL heel sterke woorden gebruiken voor wat Gods Geest in ons doet. Ons nuwe lewe met God is van A tot Z Gods se werk, die vrug van sy uitverkiesing.
Kijk, dit had ik tijdens mijn studie allemaal al wel eens onder ogen ge-had. Maar wat doe je daar nu mee als je moet preken? En je kunt dat ook uitbreiden naar het huisbezoek, of als je elkaar binnen de gemeente aan-spreekt op zaken die er in het leven van een kind van God niet mogen zijn.
Sê-nou ik zou aan het einde van de preek gezegd hebben: “Ik noemde al die dingen vanmiddag nu wel heel concreet, brs en zrs. En ze zijn hier en daar misschien nogal reguit en onomwonde gezegd. Maar wij weten natuurlijk allemaal dat ons alles waarop ek in my preek gewys het, darem nie self kan regkry nie, maar dit van die Here se Gees moet verwag. Hij allen kan dit bij ons bewerken” - sou ek dan nie de kracht van de preek aansienlik afgezwakt hebben nie?
En dis mos dieselfde as ‘n mens ‘n indringend huisbezoek of vermaan-bezoek op hierdie manier sou afsluiten?
En so het ek en daardie ouderling met sy vraag daardie Sondagmiddag nie mooi by mekaar uitgekom nie.
’n Paar weke later. In dieselfde kategismusreeks het ek ’n volgende preek oor een van die Tien Gebooie gehou. En na die diens het dieselfde ouderling, met ’n skaam laggie, gesê: “Ek wil nou nie hardegat wees nie, dominee, maar ek het vanmiddag dieselfde gevoel as ’n paar weke gelede gehad: u het ’n baie goeie preek gehou, duidelik, aansprekend, en die dinge wat u aangespreek het moes ook aangespreek word. Maar weer eens: ons kan dit mos nie self doen nie? Dit is mos die Here se Gees wat dit moet doen?”
Dié keer het ek egter my huiswerk gedoen. Ek het geantwoord: “Het die Heilige Gees dan niks gedoen hierdie erediens nie?”
My broer het dié antwoord nou nie mooi verstaan nie. “Hoe bedoel dominee nou?”
“Wel”, het ek gesê, “dit is mos hoe die Gees werk: deur die verkondiging van God se Woord. So bely ons dit mos in Sondag 25 HK. Maar ook in die Dordtse Leerreëls. U is reg, die Gees moet dit doen. Hy moet die geloof in ons bewerk, en ook die vrugte wat uit die geloof voortspruit. Maar Hy bewerk dit mos deur middel van die Woord waarmee Hy ons aanspreek. Ook deur vanmiddag se preek”.
Hierdie antwoord het my mede ouderling oortuig en van toe af het hy met ander ore na die preek geluister so dikwels daar waarskuwings en vermanings in die preke geklink het.
Na hierdie broederlike konfrontasie in my eerste gemeente het ek nog meer as een keer broers en susters raakge-loop, gereformeerde mense, wat met dieselfde probleem geworstel het: ons nuwe lewe met die HERE is mos die ene genade, dit is alles die vrug van die werk van God se Gees, vrug van God se verkiesing, maar is dit dan reg dat ’n predikant of ’n ouderling jou nog oproep om jou van jou sondes te bekeer? Jy kan dit mos nie self nie, die Gees moet dit mos doen!
Ek het sulke mensen van toe af altijd naar dit hoofdstuk uit de DL verwys.
Kom ons kyk nog ’n keer na art 6: Dis Gód wat die bekeirng in ons bewerk deur die krag van die Heilige Gees, ja, maar dan volg daar meteen: “deur die míddel van die Woord of die bediening van die versoening….”
En kom ons lees nou art 17 (eerste helft, tot “…voedsel voor de ziel”)
Het is waar: onze bekering tot een nieuwe leven voor God is helemaal het werk van Gods Geest. Puur genade. Maar ook al is God almachtig, Hij gebruik daarby wel middelen, zegt dan art. 17. Hij doet dat in ons natuurlijk leven: wij máken of némen geen kinderen - God gééft hulle vir ons. Ja, maar Hij gebruikt daarvoor wel het middel van de seksuele gemeenschap. En als je dat middel niet gebruikt moet je niet verbaasd zijn dat er geen kinderen komen.
Wij kunnen niet zelf ons lichaam gezond en sterk houden, selfs die beste mediese dokters kan dit nie - God moet dit doen, zeggen we terecht. Ja, maar ons Hemelvader gebruikt daarvoor wel gezond eten, slaap, medicijnen, operasies enz.
Met ons bo-tuurlijke leven, ons weder-geboorte is dit presies dieselfde. De Heilige Geest moet het doen. Baie beslis. Maar de Geest gebruikt ook daarvoor wel middelen: Petrus praat in sy eerste brief van: “onverganklike zaad”, waardoor wij tot nieuwe mensen verwekt worden. En dat is: Gods Woord. Deur daardie middel verwek God nuwe mense.
En bietjie later in daardie einste brief vergelyk hy ons, die mense wat deur God se Woord opnuut verwek en gebore is, met klein babatjies wat gesonde melk benodig om te kan opgroei. Maar ook dit is dan die gezonde, voedzame voedsel van de Schrift, Dis die middel wat God gebruik om sy kinders te laat groei in ’n nuwe lewe van geloof en bekering.
De kerk heeft in vorige eeuwen dit terecht zo uit Gods Woord begrepen. Daarom wordt in onze belijdenisgeschriften ook meermalen de combinatie ‘Geest en Woord’ of ‘Woord en Geest’ gebruikt. (de Zondagen 12, 21 en 48 HC, DL I, art. 7, III/IV, art. 7). Noemt de apostel Paulus ook niet het Woord van God het “zwaard van de Geest”? (Efez 6:17).
Een ander opvallend voorbeeld: (saam lees) de schrijver van de brief aan de Hebreeën haalt in hoofdstuk 3 Psalm 95 aan. Een Psalm van David. Maar als hij met dit citaat aankomt, schrijft hij niet: “David schrijft immers in daardie psalm….” Nee, er staat: “De Heilige Geest zegt immers…..” en dan komt het citaat uit psalm 95. En dan bedoel die skrywer nie maar net dat die Heilige Gees eeue terug Dawid tot hierdie Psalm geïnspireer het nie. Nee, door die oude psalmwoorden spreekt vandaag nog steeds de Heilige Geest ook ons aan. Hetzelfde gebeurt verderop in deze brief, u kan maar saamkyk: 10:15 waar woorde van die profeet Jeremia aangehaal word. Ook daarvan zegt de schrijver van de brief aan de Hebreeën dat de Heilige Geest daar-door teenoor ons getuig.
Het duidelijkste voorbeeld vinden we misschien wel in de brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azie (Openbaring 2 en 3). Dis is alles Christus’ brieven. Door Hem gedicteerd aan Johannes. In heelparty briewe klinkt daar ernstige waarschuwings. Aan het einde van elke brief staan daar dan egter nie dat de lezers mooi na Jézus se woorde moet luister. Nee: “Laat die wat ’n oor het, horen wat de Géést tegen de gemeenten zegt”. De Geest gebruikt nu Christus’ brieven en woorden, met daarin ook indringende waarschuwings om bij zijn gemeentes geloof en bekering te bewerk.
In DL III/IV, art 11 staat het zo: (LEZEN).
Dus door middel van de prediking bewerkt Gods Geest dat wij weer de mensen worden zoals God ze altijd gewild heeft. Laten we art 16 er meteen even bij lezen.
Geleidelijk aan maakt de Heilige Gees dus weer paradijsmensen van ons wat Hy tot die nuwe lewe vir Hom uitgekies het. Geen stokken en blokken, dode dingen. Geen blikmanne niets. G’n geprogrammeerde rekenaars nie. Maar mensen met gevoelens en een wil. Paulus schrijft in zijn brief aan de Filippenzen dat dit God is “wat na sy welbehae in julle werk sowel om te wil as om te”. Die NAB vertaal dalk bietjie duideliker: “Dis God wat julle gewillig en bekwaam maak….”
Gods Geest bewerkt dat in mij, door middel van Gods Woord in de bijbel. Maar nu wíl ik Hem ook liefhebben en dienen. U toch ook? Jij? Ik wíl niet meer zondigen. En ik spring daarmee nou ook aan die werk. Ik trek de nieuwe mens aan. Daartoe aangespoord door Gods Geest en Woord.
Dus daar waar Gods Woorde klink, daar is Gods Geest aan het werk, brs en zrs.
Daarom belijden we in DL III/IV, art. 17, als we nu het tweede deel van dat artikel er nog even bij pakken) dat de apostelen en leraars wat hulle opgevolg het, aan de ene kant de mensen geleerd hebben dat hun ver-lossing én vernieuwing helemaal Gods werk is –genade alleen-; maar aan de andere kant niet nagelaten hebben hen met het heilig onderwijs van het evangelie onder de bearbeiding van het Woord, de sacramenten en de kerkelijke tucht te hou nie.
U moet die twee nooit van elkaar losmaken. Wij moeten niet scheiden wat God in zijn welbehagen voor altijd heeft willen samenvoegen.
Wij moeten niet zeggen: “Verkondig nou maar net Gods genade vir ons, dominee. Dit is nie nodig nie, ja selfs verkeerd om vanaf de kansel te waarschuwen en te vermanen. Kom ons laat dit aan die Gees oor”.
Sodanige reacties op vermanende preken (maar dit kan ook huisbe-zoeken, vermaanbesoeke, katkisasie-klasse en dies meer wees!) klinken heeltemal volgens die Bybel. Ze willen ook God de eer blijven geven.
Maar weet u wat jy, as jy so praat dan inderwaarheid besig is om te doen? Dan matig jy jou aan om God te “verzoek”, zeggen de DL. In art 17. Je wilt wijzer zijn dan Hij. Want je scheidt wat Hij in zijn wijsheid nu juist wou samenvoegen: het werk van zijn Geest met gebruikmaking van zijn (ook vermanende) Woord.
We moeten leren inzien dat ook “door vermanings” Gods Geest juist Gods genade aan ons gee! Ook in een waarschuwende preek, een indringend vermaanbezoek, ook als een niet kerkenraadslid dat brengt, komt God met zijn genade naar ons toe. En tree Hy in die strijd met wat er in ons leven niet meer mag zijn. Kry Hy ons sover dat ons met bepaalde zonden breken.
Dus, zeggen de DL, en kyk gerus nog gou saam met my, die einde van art 17: “hoe gewilliger ons amp uitoefen (de ambtsdragers door Gods Woord in z’n volle omvang te laten klinken. Maar ook de gemeenteleden as hulle dat Woord gelovig aan te nemen) des te heerlijker word die weldaad wat God deur sy Gees in ons werk, openbaar. Só vorder God se werk op die allerbeste!”
Het is waar: “aan God alleen kom toe alle heerlikheid tot in ewigheid.” Maar niet alleen vanweë de verlossende vrug en de kracht van zijn werk. Ook vanweë de middelen. Daarmee wordt bedoeld: dank God niet alleen voor wat je aan nieuw leven bij jezelf ziet groeien, als vrucht op het werk van de Geest. Maar dank Hem ook voor de manier waarop de Geest dat doet: die voor het oog zo simpele middelen als een preek, een uurtjie catechisatie, een goed huisbezoek, een indringend gesprek met ’n ander kerklidmaat.
Zie Gods Geest bezig, gemeente, zo vaak u met Gods Woord aangesproken wordt. Zie Hem bezig Gods genade in uw leven uit te werken.
En als je weer eens iemand tegenkomt die na een dienst waarin ook gewaarschuwd werd, zegt: “Moet dit regtig so?! Dis mos de Geest wat het moet doen?”, antwoord dan maar: “Ja, dit moet regtig zo. Want zo doet de Geest het”.
Amen.
Votum en seëngroet
Psalm 115:1,2
Gebed
Skriflesing: 2 Petrus 1:1-11
Psalm 15:1,2
Verkondiging oor III/IV: 6,10,12,17, 11,16
Psalm 40:3
Geloofsbelydenis: GK 27
Gebed
Kollekte
Psalm 119:2,7
Seën