Nota: Die teks is merendeels in Nederlands, met Afrikaanse uitdrukkings en woorde tussendeur.
Hoe zouden al die mensen die zich door Johannes lieten dopen, die doop beleef het, broeders en susters? U hebt misschien wel eens op de tv beelden gezien van mensen, volwassenes die in deze tijd gedoop is. Vrijwel altijd zie je die mensen met een brede lach het water ingaan. En, na ze ondergedrukt zijn, bijna juichend daaruit weer opspringen.
Zou dat in Johannes’ tijd ook zo gegaan zijn?
Het u toe ons Matthéüs 3 gelees het, opgelet hoe ernstig, bijna somber de hele atmosfeer rond dat dopen door Johannes moes gewees het? En is dit nie eienaardig nie? Die man mocht de heraut van Christus zijn. Hij mocht de komst van Gods rijk aankondigen. Maar dan kiest hij de woestijn as die plek om dit te doen!
Hij had een wonderlike boodschap om te vertellen: Gods koninkrijk het naby gekom! En dat betekent toch dat de lang beloof-de Verlosser aan die kom is? Maar dan zijn, let wel, de eerste woorden die Johannes praat: “Bekeer julle! Doen boete oor julle zonden!” Hij treedt op als boeteprediker.
En dan moet iedereen zich door hem laten dopen, “terwijl ze hun zonden beleden”. Daar moet iets afgespoel word voordat ze de komende Koning kan ontmoet.
Wel, daarbij stel ik me niet een brede lach op het gezicht voor. Geen mense wat juichend uit het water opspring nie. Nie eintlik een blije, en dus: blij makende atmosfeer dus. Geen aan-trekkelijke kerkdiens nie.
Maar kijk nog eens in vers 5, broeders en susters: de mensen stromen toe. Orals vandaan. Van Jeruzalem af, uit die hele Judea die hele Jordaanvallei. Ze laten zich door die wat terneerdrukkende sfeer blijkbaar niet afschrikken. Juist niet. Zij begrijpen dat dit de weg is om in Gods rijk te mag inkom. Slegs so kan ’n mens jou Koning ontmoet.
Begrijpen wij dat vandaag ook nog? Want dit Bijbelgedeelte leert ook ons:
Hoe berei God ons voor op die koms van ons Verlosser?
1 In die woestyn.
2 Deur ’n boeteprediker.
3 Met spoelwater.
1. Hoe berei God ons voor op die koms van ons Verlosser in die woestyn?
Als ’n mens in Gods rijk wil ingaan, zul je eerst buitentoe moeten gaan. Dat was het eerste wat Johannes de Doper Gods volk met zijn optreden moest duidelijk maken. Want hij was maar een vreemde heraut. Herauten komen toch naar de mensen toe, soek hulle op in hun steden en dorpen, gaan staan op hun pleinen om hun blijde boodschap uit te bazuinen? Maar Johannes kwam niet naar de mensen toe. De mensen moesten naar hem toe komen. Hij kwam zijn bood-schap niet brengen in hun huizen, maar riep hen uit hun huizen naar de die woestijn toe.
Dat was een bewuste keuze. Want hij was de man die de profeet Jesaja al had horen roepen: “Baan die weg voor de HEER, maak sy paaie reguit”. In de woestijn.
Is u dat al ’n keer opgelet in de Bijbel: Gods voorliefde voor de woestijn?
Toen Hij Israel kwam weghalen uit de slavernij in Egypte, bracht hij hen niet padlangs naar het beloofde land Kanaän, over de brede kustweg langs de Middellandse zee. Ze gingen eers woestijn toe. Waarom? Omdat de HEER eerst met zijn volk, zijn bruid ’n rukkie helemaal alleen wou wees. Met niets en niemand by nie. Om de liefdesband eerst nog meer styf te trek. In de woestijn ben je immers helemaal op elkaar aangewese. Wat moes Israël daar gemaak het zonder de HEER? Zelfs het dagelijks eten en drinken moest van Hem komen. En zo leerde de HEER zijn volk vol vertrouwen omhoog kijken, naar Hem.
Maar een keer in Kanaän, waar wél van alles byderhand was, bleef Gods volk helaas niet lang terugkijken naar die woestijntijd. Al gauw kwam er nu toch van alles tussen hulle- tussen God en zijn bruid. Andere goden kregen de liefde die de HEER verdiende.
En dat ging zover dat God zijn bruid uiteindelik het huis weer uit joeg, de woestijn weer in. Maar nu voor straf. De ballingschap kwam.
Maar dan mag de profeet Jesaja komen met die troostprofetie dat God zijn volk toch weer gaat opzoeken. En dat de weggejaagde bruid mag terugkom huis toe. Omdat de schuld betaal, de straf dubbel en dwars gedragen is.
Dus God roept zijn volk weer weg uit de woestijn? Nee, niet dadelik nie. Hij komt eerst Zelf na hulle in de woes-tijn toe. Om dáár samen opnieuw te beginnen. En nu op ’n beter manier. In de woestijn wil de HEER opnieuw de liefde van zijn bruid winnen. Daar wil Hij haar laten voelen in hoe ’n mate sy Hom met haar liefdeloosheid seergemaak het. Sy hart vertrap het.
Maar ook hoe groot zijn liefde voor haar nog steeds is. Hij wil haar toch niet kwijt. Hij wil na de echtscheiding een nieuw huwelijk. En wanneer ze elkaar daar in de woestijn dan weergevonden hebben en weer in de armen gesloten, zal de HEER soos een herder zijn ver-strooide schapen bijeenzoeken om ze weer mee te nemen uit die woestijn zonder water naar de waterfonteine van het leven. Daar in de woestijn zal Hij aan een nieuwe leven voor zijn volk beginnen. Van de woestijn weer een paradijs maken. Ook dat mocht Jesaja in zijn troostprofetieën al aankondigen. Lees maar eens Jesaja 41:17-19: “Die ellendiges en behoeftiges soek water, maar daar is nie; hulle tong verdroog van dors; Ek, die HERE, sal hulle verhoor; Ek, die God van Israel, sal hulle nie verlaat nie. v18 Ek sal riviere op die kaal heuwels oopmaak en fonteine in die laagtes; Ek sal die woestyn ‘n waterplas maak en die dor land waterbronne. v19 Ek sal in die woestyn gee die seder, die akasia en die mirt en die wilde-olyfboom; Ek sal in die wildernis plant die sipres, die plataan en die denneboom, dié almal”.
Iets daarvan, een voorschotje, mocht Gods volk al meemaken bij de terugkeer uit Babel naar Judea en Jeruzalem. Maar daarmee het alles toe nog nie weer dadelik reggekom nie.
Wanneer Johannes de Doper gaat optreden, leeft Gods volk nog steeds a.h.w. in de woestijn, ook al wonen ze weer in het beloofde land. Een eigen koning hebben ze niet weer gekregen, hulle word deur vreemdelinge, Romeine, Herodes, oorheers… Maar ook hun liefde voor hun Heer in de hemel is hoegenaamd nog niet wat het wezen moet.
Maar nu gaat God die beloften die Hij al door Jesaja deed, eindelijk nakom. Nu komt Hij echt in eigen persoon hen in de woestijn opzoeken. In zijn goddelijke Zoon. Die komt nu naar hen toen en gaat als mens het woestijnleven een poos met hen delen. En dan zal Hij vir hun schuld opmaak bij God, de dubbele straf die zij voor hun zonden verdiend hebben, voor zijn rekening nemen. En zo wordt Hij de herder die Gods volk uit die woestijn gaat weghalen.
Nou maar goed, dis dié dat Johannes, nu hij als heraut de komst van Gods Zoon mag aankondigen, het volk daarvoor woestijn toe laat kom. Want hoe sal ‘n mens dankbaar je Verlosser opwachten, als je nouliks meer bewus is van dit waarvan je verlost moet word? Als je niet meer beseft dat niet de Romeinen, Herodes en zo je leven versuur, maar dat je stukkende relatie met God de oorzaak van alle ellende in je leven is?
Daarom brengt Johannes zijn volks-genoten letterlijk terug in de woestijn, om hen daar weer te laat agterkom dat er eers met God iets reggemaak moet word.
Dit is vir ons iets om over na te denken, broeders en susters. Ons het weer Kersfees gevier. En verwachten Jezus’ terugkeer naar deze aarde. Die dag wat Hij echt helemaal de woestijn gaat veranderen in een paradijs. Maar sien u nog daarna uit? Ons bely met die laaste woorde van die NGB dat ons daardie groot dag “met sterk verlange” verwag. Is dat regtig so by u? By jou? Voelen we het nog dat het allerbelangrijkste niet is dat dan ein-delijk al ónze tranen afgevee word nie, maar –menselijk gesproken- Gód se trane? Omdat wij nog altijd zoveel tekort schieten in het samenleven in liefde met Hem? Hoe dikwels en hoe vurig bidt u nog dat Hy maar mag kom?
Gaat het op die oomblik dalk te goed met ons, in deze wereld? Zodat we in dit leven al hoe meer wortelschieten, en ons al hoe minder totaal en al op Gods zorg aangewese weet? Sodat ons sommer zomaar allerlei afgoden in ons leven toelaten?
Zou het nodig zijn dat God ook ons eerst al ons welvaart en voorspoed afneemt en weer woestijn toe stuur? Om daar weer te leren wie Hij voor ons is?
2. Hoe berei God ons voor op die koms van ons Verlosser deur ’n boeteprediker?
Johannes mocht dus Christus’ eerste komst als Verlosser aankondigen. Uitbazuinen dat de beloof-de Herder van Jesaja 40 aan die kom was.
Maar behalve dat hij dat opzettelijk in de woestijn doet, is er nog ‘n ding wat opvalt. Hij mag een mooie boodschap brengen: “Het koninkrijk van de hemel is nabij”. Maar hij begint met die boodschap aan de kant waarmee wij nu juist niet begonnen zouden zijn. “Bekeer jullie!”. Dat zijn z’n eerste woorden. Niet: “Het rijk is naby, dus bekeer je”. Maar de oproep tot bekering staat voorop. Want, voor-dat de mensen nu meen dat ze de vlae kunnen uithang en de feestkleren aantrekken, moet Johannes hun duidelijk maken dat ze beter eerst maar boetekleren kunnen aantrekken en het feestprogramma nog maar ‘n rukkie opskort.
Daar sal eers bekering moet kom. Oor die rede het hij zelf ook in boetekleren verschenen: growwe klere van kameelhaar. En liet hij zich geen feesmaal voorsit als de geëerde brenger van een blijde boodschap, maar at hij eenvoudige woestijnkos: sprinkhanen en heuning.
Hij leek wel na Elia, die boeteprofeet in Agab se dae. Was het met Gods volk dan zo treurig gesteld? Als toen Izebel toutjies getrek het?
Ja. Als Gods volk haar Verlosser binnenkort ontmoeten wil, sal daar eerst ’n klomp dinge opgeruim moet word. De weg ligt vol gemors die hem onbegaanbaar maken. Het padoppervlakte zit vol met kuilen en slaggaten waarover een mens struikel en val. En waarover je in elk geval God niet kunt laten komen. Dus: “Baan de weg vir de HEER, maak reg sy paaie”.
Maar wacht even, broeders en susters: kun je dit wel zo zeggen? Was Johannes eigenlijk wel gereformeerd? Preekte hij wel het evangelie van ‘genáde alleen’? Want het is toch niet zo dat wij zélf het gemors tussen ons en God moeten opruimen? Dat kunnen wij toch helemaal niet? Dáárvoor kwam Christus toch juist? Hij zou toch vir onze schuld bij God komen opmaak, na Hy vir ons de straf dubbel en dwars sou gedra het? Hij bewerkt toch dat God en de mens weer in liefde met mekaar kan verkeer? Hoe zouden wíj ooit self de weg om weer by God terug te kom kunnen effenen?
Lees je ook niet bij Jesaja, bijv. in hoofdstuk 43:19: “Ek maak ‘n pad in de woestijn”? En 49:11: “Ek sal mijn bergen paaie maak, Ik zal mijn grootpaaie se gate opvul. Dan sal my volk van ver af terugkom”.
Maar Johannes leert ook niet dat wíj de weg moeten banen om bij God uit te komen. Hij komt toch vertellen, andersom, dat God naar óns toe wil komen. “Hij is al op pad” mocht Jesaja aankondigen. En Johannes wist dat dit nu echt het geval was: Gods Zoon was al op pad na sy volk toe. Alreeds in Betlehem gebore, al met de voorbereidingen bezig om net-nou zijn intocht te doen. Om dan de grote verlossing te gaan bewerken. Om alle zonden van het volk bij God op te ruimen.
Maar dan moet je als mens geen strui-kelblokken laten liggen of juist optrek die zijn komst in je leven kunnen verhinderen. Dan moet je juist alles wat er ligt tussen God en jou optel om dit in de handen van Christus te kunnen leggen. Zodat Hij je ervan kan verlos.
En ja, dan kan daar ‘n boeteprofeet nodig zijn die je dat eerst leert raakzien. Die, soos Johannes deed, je zonden concreet aanwijst, juist ook allerlei zonden en afgodery waarvan jij je nauwelijks meer bewust was. Of waarvan je dacht God sal nie so moeilik wees daaroor nie.
Dat was niet alleen even nodig toen bij Johannes de Doper. Wanneer Christus Zelf gaat optreden, neemt Hij de oproep tot bekering net so van Johannes over. Kijk maar bietjie verder, in hoofdstuk 4, vers 17: “Van toe af het Jezus begin preek en gesê: 'Bekeer julle, want het Koninkrijk van de hemel het nabij gekom!'”. En Jezus leerlingen nemen het na zijn terugkeer naar de hemel over. Meteen in de eerste preek op de Pinksterdag: “Bekeer u en laat u dopen in de naam Van Jezus Christus. Dan zult u verge-ving van uw zonden krijgen”.
We komen het tegen in de brieven van de apostelen: “Verwyder van julle allerhande verkeerde goed….” Ja, Christus laat het Zelf zijn apostel Johannes nog eens opschrijven aan een aantal gemeentes in Turkije: “Bekeer u!”.
Wij kunnen niet zonder ook boetepreken, gemeente. En het is juist níet gereformeerd als je nie van boete-preke hou omdat je alleen over Gods genade wilt horen nie. Want hierdie twee strook goed. Mens kan hulle nie van mekaar losmaak nie. God kómt vandaag met het evangelie van zijn genade, helemaal alleen verdiend door Christus, naar ons toe. En eendag komt Christus Zelf opnieuw naar deze aarde terug om zijn reddingswerk te voltooi. Maar juist daarom roept Hij ons op om geen struikelblokken tussen Hem en ons te laten liggen waardoor Hij nie met zijn genade by ons kan uitkom nie. Waardoor wij Zelf Hem op afstand houden.
Dan moet daar skouer aan de wiel gesit word. Want jy kan de boodschap van een boeteprediker niet voor kennisgeving aanneem nie. Dan moet je die puin gaan verwyder. Gaten opvul. Dan moet je van een berg die tussen jou en God gegroeid is, geen molshoop maken, maar die tot de grond toe beginnen af te graven.
Kyk dus weer ’n slag krities na u lewe, brs en srs. Julle ok, jongmense. Jy laat dit toch niet gebeuren dat je Redder jou vanweë hele berg niet kon bereiken?
3. Hoe berei God ons voor op die koms van ons Verlosser met spoelwater?
Dat Johannes echt wel wist dat ons dit zelf nooit regkry om onze schuld bij God, so groot soos ’n berg, op te ruimen, bewijst toch ook de doop die hij de mensen die naar hem toe kwamen, liet ondergaan. Want dat water waarin met kop en al onder gedruk is, maakte heel duidelijk dat er iets van hen afgespoeld moest word. Gods rijk was nabij, ja. Maar ze dachten toch niet daar sommerso kan instap nie? Ze te vuil, te smerig om voor God te verskyn. Daarom moest ieder die zich door Johannes liet dopen ook tijdens dat doop-ceremonieel z’n zonden belijden. Zelf erkennen wat alles fout was in zijn of haar leven. Wat er allemaal afgespoeld moest worden.
Ja, eigenlijk is ‘afspoelen’ nog te zwak uitgedrukt. Ze moesten as ‘t ware in dat water verdrinken om als nieuwe mensen weer daaruit op te kom. Alleen zo zou er vir hulle plek kan wees in het rijk van de hemel.
Maar wie of wat sou dit kan regkry in hun leven? Zij zelf? Aikôna. Johannes? Ook niet. Dat water? Nee, alleen de aangekondigde Redder zelf, wat na Johannes zou kom, zou dat kan reg-kry. Met zijn bloed en door zijn Geest.
Het water het hulle alleen maar zijn kant toe gestuur. Om saam met Hem tog in het hemelrijk te mag inkom.
Dat doopwater stroomt nog steeds, broeders en susters. Overal in deze wereld inmiddels. Want Gods Koninkrijk is nog weer dichterbij gekomen dan in Johannes’ dagen. En dat spoelwater wys ons dat God nog heel veel mensen mee ook in zijn hemelrijk wil plekgee. Hij hou aan om mense te soek met zijn liefde en vergeving.
Maar nog altijd klinken, voordat de doop bediend wordt, ook die woorden van ons doopsformulier, die je meteen aan Johannes de Doper laten terug-denken:
“Wij en onze kinderen zijn in zonde ontvangen en geboren. Daarom rus Gods toorn op ons sodat ons nie in het rijk van God kan inkom nie, tensy ons. opnieuw geboren word. Dit word aan ons geleer deur de onderdompeling in, of de besprenkeling met het water. Daardoor word onreinheid, die vuil wees van onze zielen vir ons aangewys. Die bedoelng daarvan is dat we een afkeer krijgen van onszelf sal hê, ons voor God sal verootmoedig en onze reiniging en ons behoud buiten ons zelf soek”.
De doop leert ons dat ‘n mens op jou eigen benen in het hemelrijk instap nie. De doop drijft ons naar Christus toe. Ons moet bij Hem wees as ons wil hê ons oude, smerige leven moet van ons afgespoeld word. Zijn Geest moeten ons een nieuw leven binnen-leiden.
Moer daarom met uw doop bezig bly, broeders en susters. Dis nie genoeg om gedoop te wees nie. Ons moet met ons doop iets aanvang. Leer dit ook vir u kinderen om dit van jongs af te doen: het leven buiten jezelf zoeken, in Christus. En daarby behoort ook dat jy telkens weer eerlijk jou sondes bely. Dat jy alle struikelblokke uit die pad uit haal.
Misschien moet je daarvoor ook eers door ‘n woestijn.
Maar Johannes leerde het al: juist daardie buitetoe gaan, ook buiten jezelf, na Christus toe, brengt je binnetoe- binne in het hemelrijk.
Amen.
Votum & seën
Psalm 136: 1,2,3,9,10,14,20 (wisselsang)
Wetslesing
Psalm 51: 5
Doopsbediening (Bernhard Hagg)
Psalm 119: 33
Gebed
Lees: Jesaja 40: 1-11
Psalm 79:9
Verkondiging oor Matteüs 3: 1-6
Psalm 19: 6
Gebed
Kollekte
Psalm 85: 3
Seën